De discussie over het gebruik en/of misbruik van het strafblad in het zog van de artikelen rond het grensoverschrijdend gedrag in de sport terug onder de loep.
Het strafblad als indicator van iemand's Identiteit, als waarborg voor het feit dat iemand is wie hij is. Een Garantie voor Veiligheid. Doelbewuste hoofdletters, omdat deze woorden symbolen worden; grote begrippen waarachter vaak weinig ruimte of licht schuilt om alles wat hoop geeft nog te zien. Het strafblad is de permanente schandpaal waaraan iemand's moraliteit wordt getoetst. Elke werkgever vraagt ernaar, elke gezagsdrager heeft er toegang toe. Maar wie moet of mag toegang of inzage krijgen in deze gegevens? De Liga voor Mensenrechten hield hierover al in 2008 een studiedag met als titel "Straf Blad". In de inleidende tekst voor deze studiedag schreven ze toen al "In vele gevallen staat een veroordeling een vlotte reïntegratie en de volle uitoefening van burgerrechten in de weg. Hoewel het strafblad duizenden mensen aanbelangt, stellen we vast dat er bijzonder weinig wetenschappelijk onderzoek naar werd gevoerd. Ook politieke reflectie over inhoud, gebruik en doel ervan lijkt te ontbreken.". Een teneur die op dit eigenste moment niet is veranderd. In ware Inglorious Bastards-retoriek noemden ze het "Het Brandmerk van de 21ste eeuw"; een molensteen om de nek van de gedetineerde en/of veroordeelde. We kunnen ons de vraag stellen of het Strafblad eveneens een stille getuige is van het Ongeloof in de Verandering. In weerwil van het gros van de kiezers die stemmen voor "De Kracht van Verandering" lijkt ditzelfde publiek een hardnekkige nukkigheid aan de dag te leggen als het om de Gestrafte gaat. Alle therapeuten die dagelijks gedetineerden begeleiden, en hen leren om te geloven in hun krachten, en hun krachten ook te benutten lijken zinloos en nutteloos werk te verrichten, want de etterende swastika is in dit warme zomerweer moeilijk onder een wollen muts te verbergen. Als cliënten hulpverleners opleiden om met hun eigen onmacht om te gaan, waarom moeten diezelfde mensen dan een struikelblokken en torenhoge barrières overwinnen op de reguliere arbeidsmarkt? Mocht een mens een commercieel bedrijf zijn, is dan een strafblad niet de balans van een bepaald jaar? Is het dagelijks gevecht om recht te blijven, en te schitteren onder het juk van deze molensteen niet het positieve bilan van een resultatenrekening? Zal niet elke econoom erkennen dat die resultatenrekening vaak belangrijker is om de waarde van een bedrijf te taxeren dan louter en alleen een balans? Beste werkgevers: een mens is net als een bedrijf meer dan alleen een stomme investering in het verleden. De resultaten van de daarop volgende jaren maken de fouten uit het verleden goed, en zorgen jaren later mogelijk voor een sappig verhaal aan de toog. De meeste mensen beheren zichzelf ook met een "Going Concern"-principe in het achterhoofd. Houd hiermee rekening in uw aanwervingspolitiek.
1 Comment
De jongen wordt Man. En die transitie gebeurt via een aantal stadia. In vele geloofsovertuigingen gaat dit gepaard met geformaliseerde rituelen zoals besnijdenissen en communies. Maar eens Nietszche zijn Goden heeft gedood, moeten nieuwe rituelen worden uitgevonden. Als ik mijn eigen kindertijd doorspit kom ik langs gespannen bogen en gescherpte pijlen die we naar elkaar schoten. Maar elke tijd, en elke gemeenschap heeft zijn eigen micro-rituelen. Waar de Katholieke God zich tevreden stelt met het opeten van het lichaam van zijn Eerstgeborene, zijn er andere Goden te bedenken die wat meer pijn vragen van de transitie. Vele Afrikaanse transitie-rituelen gaan gepaard met de jacht, waarbij de jongere effectief risico loopt op overlijden of levensbedreigend lichamelijk leed. Dit sterkt de geest. Waar de Westerse Godsdiensten ons voorhouden dat de geest sterk is, maar het lichaam zwak, wordt in vele culturen een samenhang tussen een sterk lichaam als symbolisering voor een sterke geest gezien. Dit wordt mede gecultiveerd binnen de mannelijke populatie in gevangenis of de jeugdzorg-instelling. Getuige hiervan een groepsspel (ritueel) dat zich laat benoemen als het "KUT"-spel. Vooraleer iedereen hoofdschuddend en/of verbolgen stopt met lezen, had ik graag verduidelijkt wat het spel inhoudt. Op een voetbalveldje wordt een behendigheidsspelletje gespeeld met een voetbal, in een groepje van een zestal jonge snaken. De jongemannen proberen de bal in de lucht de houden, maximaal één stuiter tussen de verschillende passes. Als iemand mist, wordt hij bezet door de letter "K", de tweede maal door de "U", en finaal de "T". Inderdaad, het spel kon ook een andere lettercombinatie met drie of vier letters hebben geheten, maar waarom zou een groep jongemannen in de fleur zijner ontwikkeling een ander woord kiezen dan de gevulgariseerde vorm van de Vrucht zijner Verlangen? De persoon die als eerste een "T" heeft, neemt plaats in een doel, en vormt een -niet enkel symbolische- schietschijf voor de andere spelers. Het Spel moet een Inzet hebben. Een risico op Vergelding. De Straf waarvoor je zelf koos voelt louterend, maakt deel uit van het collectieve plezier en de groepsvorming. De Onderwerping aan de groep verschaft de deugd. In sommige kringen zou dit benoemd worden als Masochisme. Echter, daar de regels binnen de instelling de Kuisheid omarmen, en taboes op de intermannelijke sexualiteit in deze jongerengroep tot het Taboe horen, vertaalt het plezier zich in de Russische roulette, waarbij de trekker de voet is, de kogel de bal, en de hersenen zich tijdelijk in het achterwerk van de aangeschotene bevinden. De Dood is geen risico. De enige Dood is de sociale dood. Zolang de gestrafte de straf niet probeert te ontlopen blijft de klok van het leven tikken. Zoniet wordt hij de paria, het "mietje", en dient terug de maatschappelijke ladder vanop de onderste trede te beklimmen. De cohesie van de groep als grootste goed. Behoren tot. Deel uitmaken van iets, wat verbeeld wordt in een geregeld en uitgewisseld uitdelen van pijn en loutering. Onwillekeurig komt me een beeld van een cartoon voor ogen, waarbij een Piñata op de sofa van de therapeut ligt, en de gevleugelde woorden spreekt: "The sick part of it... I kind of like it when they hit me." "Een vonk en het juiste brandstofmengsel kunnen ofwel een verwoestende bosbrand veroorzaken, ofwel een motor in beweging zetten. Het enige waarvan dit afhankelijk is, is de omgeving waarbinnen deze twee elkaar ontmoeten." In een bevlogen moment sprak ik deze woorden uit in het bijzijn van een opvoeder en een leraar mechanica in een jeugdinstelling.
Ik was daar als therapeut via een project dat jongeren met "agressieproblemen" (lees: grote brandstoftanks die nu en dan vonken) begeleidt om oplossingen te vinden voor hun frustraties. We gromden instemmend nadat deze woorden waren gevallen; zoals mannen onderling doen. Toen nam de leraar me mee naar het lokaal waarin een initiatie in de mechanica wordt onderwezen. Hij toonde me de initiatieven waarmee hij bezig was, en waar de jonge mannen in de instelling hun "rust" in vinden. Hij vertelde me hoe ze bij hem richting vonden om mechanische plannen te leren lezen, om via bouwdozen over te gaan naar de werking van effectieve verbrandingsmotoren. Binnen de instelling was dit een Kapel van Rust. De opvoeder begeleidde me na dit intermezzo terug naar de balie, en daar praatten we nog even verder, over hoe hij probeert om de jongeren verantwoordelijkheid bij te brengen, onder meer door hen autonoom twee voetbalploegen te laten samenstellen, zelf de kapitein te kiezen,... . Al snel verviel het gesprek in een problematische teneur: "... en dan merk je al snel dat ook die verantwoordelijkheid voor hen moeilijk of onmogelijk is om te dragen". "Wat als je hen met een beurtrol zou aanleren om scheidsrechter te zijn?" vroeg ik. "Dan leren ze meteen om grenzen te stellen, moeten ze met conflicten omgaan, en op een rustige manier bij hun standpunt blijven." Mogelijk een brug te ver, mogelijk té idealistisch, maar niet onmogelijk, zoals niets onmogelijk is. Het slot van de voordeur van de gemeenschapsinstelling het einde van de Cultuur. De bezoeker gaat door een aantal sluizen, die elk hun eigen dynamiek hebben, maar vooral gebaseerd zijn op het opvoeden binnen de Toom. Wat niet of amper zichtbaar is, is De Kunst. En zij die er al aanwezig is, is gereproduceerd, en verschenen in haar plastieken kader. De programma's die er zijn voor de jongeren zijn gebaseerd op een initiatie in de beroepsvorming (de "Ausbildung"), maar wat ontbreekt is de Bildung, het humanistisch ideaal van Wilhelm Von Humboldt uit de late achttiende eeuw. De zelfontplooiing, die aangereikt wordt door een actief mentorschap in het onderzoeken van de mens, en de mogelijkheden die in de mens aanwezig zijn. Er zijn vijftig vaten vol brandende Sturm und Drang binnen de instelling, en een dubbel aantal brandweerlieden die de brand proberen te blussen, in plaats van te genieten van de warmte, en het Vuur een richting te geven. Het resultaat is dat de brand het hart verkoolt, en een bittere korst nalaat. De bittere jongere zoekt een nieuw Ideaal, een Grote Waarheid, en zoekt zijn heil in de Godsdienst, en het liefst een harde variant, die niet gespeend is van enig masochisme. De louterende Kastijding, de martelaar van zichzelf. Als de jongere niet de ruimte krijgt om zich breed en ruim op te bouwen (Bildungsideaal) krijgt hij nooit zijn Goden klein, en blijft vechten - zonder het te weten - tegen zichzelf... Dus, beleidsmakers, zorg ervoor dat je instellingen vol zijn van Cultuur, Wetenschap, en Bouwstenen. Dit om de jeugd, die verbrokkeld en brandend van goesting bij je aanklopt, de Bildung te geven die ze nodig heeft om nog groter te worden dan wij. Want zij zijn de legaten van hetgeen we aan onze kinderen niet toewensen. Zij moeten diegenen zijn die weten hoe we onze maatschappij moeten opbouwen om niet te pletter te lopen tegen hun obstakels. Een uur later had ik me laten strikken om een spelletje "Uno" te spelen met een jongeman van 14 (die naar verluidt een IQ van amper 60 heeft en met moeite kan schrijven); ik ging met 10 tegen 1 de mist in... Opvallend moment op de Kemmelberg. Wereldkampioen Peter Sagan kwakt een mederenner het decor in omdat die hem de weg verspert naar de koppositie. "Ik word belemmerd en vecht me een weg naar de vrijheid". Een Leitmotiv dat vaak in de therapieruimte wordt gehoord bij "de Man". De Man als vechter, de Man als archetype waarvoor ook de Man angst heeft, en die angst omzet in een Daad. Toen Eddy Planckaert midden jaren tachtig na een dubieuze spurt verkondigde dat hij "Bontempi met zijn kloten de gracht ging in duwen" lag het land in een deuk. Eindelijk; er stond een Man op, wierp zich op als woordvoerder van de Mannelijke Vergelding, en hielp de massa om haar collectieve verontwaardiging te richten. Eddy hield de massa op afstand als Man. Hij die de toorts der Toorn mag dragen. Verliezen kan enkel door eigen toedoen, anders wordt het niet verdragen. De beperking is slechts iets wat via de ijzeren vuist wordt uit de weg geduwd.
Veel mooier is dan ook hetgeen Oliver Naesen hier tegenover stelt. Hij als drager van de naam van de olijfboom. Olijfbomen die in groten getale het Nieuwe Testament bevolken. En wat doet Oliver als hij het Mannelijke onrecht ziet zegevieren? Nee, hij vergrijpt zich niet aan agressie of stoere taal. Veeleer gaat hij zich beroepen op een zeer creatieve oplossing voor het Kwaad, en oreert: "Bij mij was hij een rib kwijt geweest." Oliver stelt zich tot goddelijke taak om het overschot aan mannelijkheid bij de agressor weg te nemen, en hem een rib te ontnemen, waarvan we allen weten dat de christelijke godheid hieruit de Vrouw boetseerde. De zachte vrouwelijkheid die zich tot taak stelt om te zalven en 's mans razernij tot bedaren te brengen. Hoe zoeken we als maatschappij in talloze sociale en redeloze transities naar een nieuw evenwicht tussen de Vergelding en de creatieve kracht van het Verdragen? Hoe vindt agressie een weg tussen het geweld en de doelgerichte oplossende kracht die doelen bereikbaar maakt en rekening houdt met het welzijn van de ander, die niet steeds als antagonist moet gezien worden, maar iemand die samen met u een weg zoekt naar een gelijkaardig doel? Hoe verenigen we de krachten als we de moeten leven met de illusie dat enkel één winnaar met de kussen van de bloemenmeisjes gaat lopen? Als Oliver het voor het zeggen krijgt, verwijdert hij doelgericht hier en daar een rib, en zorgt ervoor dat er bloemenmeisjes zijn voor iedereen. Met zijn allen met het snot voor de ogen naar de meet. Maar geen Man overboord; iedereen wint. Louis Tinner: "Woorden zijn erg belangrijk. Zonder woorden zouden we niet eens weten wat we zeggen."
(Trager dan de snelheid, H. Brusselmans, p.60) In Berlijn stormt een "dol gedraaide" chauffeur met een vrachtwagen in op een mensenmassa, en maakt hierbij ontelbare slachtoffers: doden, gewonden, getraumatiseerden. Het trauma wordt doorgegeven, als een giftig Kerstgeschenk. Van Dale definieert een trauma als een "hevige geestelijke aandoening die een stoornis veroorzaakt". Maar het is vooral het Griekse woord voor "wonde", veroorzaakt door uiteenlopende gebeurtenissen die worden gekenmerkt door het veroorzaken van een groot gevoel van machteloosheid en ontwrichting van het bestaan. Deze machteloosheid is een voedingsbodem voor frustraties, maar bij een aanzienlijk aantal van de slachtoffers creëren deze frustraties ook een onderhuidse kwaadheid, en achterdocht, afhankelijk van hoe met onmacht en frustratie wordt omgegaan. Vanuit deze kwaadheid kan het slachtoffer van het trauma zinnen op wraak. Wraak vanuit onmacht, niet gestuurd, ongericht, "random". Het trauma is bijgevolg niet zonder gevaar. De klinische ervaring leert ons dat de gevangenissen gevuld zijn met gekwetsten, slachtoffers van trauma's die op een bepaald moment een klik maken naar kwaadheid, en dit om potentiële verdere traumatisering af te weren, met gewelddaden tot gevolg. Ze ervaren hun verleden in hun verwrongen sociale context vaak als het overleven in een bezet oorlogsgebied, waarbij argwaan en gevaar hun zintuigen continu op scherp houdt, hen terugwerpt op primaire overlevingsstrategieën. Van daaruit kunnen we ons de vraag stellen hoe iemands perceptie op de realiteit wordt vertekend na effectief gedurende jaren in een werkelijk oorlogsgebied te verblijven. Waarbij de willekeur van de agressie zich elk moment kan vertonen, waarbij de stabiliteit bestaat uit de redeloosheid. Redeloosheid van de context zorgt voor radeloosheid, en creëert bij velen een fundamentele aanpassing van het waardensysteem. Zeker indien iemand compleet wordt afgesloten van de zorgende continuïteit. Hoe wordt dan de aankomst in een Westers land ervaren als men vanuit deze diep gewortelde traumatisering, getekend door angst en argwaan wordt getest en afgewezen? Het symbool voor de droom van veiligheid keurt de droom af, en dwingt u terug naar de nachtmerrie. Welk gevaar ontstaat als dit slachtoffer beslist om niet meer te willen slapen, maar wakker te worden. Als de beleidsmakers niet beseffen dat er met zorg moet omgegaan worden met getraumatiseerden, kunnen we onmogelijk de halt toeroepen aan de "zwarte gaten der wanhoop" die gebroken en getraumatiseerden ronselen om hun slachtofferschap tot daderschap om te vormen. Verschenen als "Brief van de dag" in De Standaard van 15 december 2016.
Een paar dagen geleden deed Marijn Devalck een uiteenzetting in De Afspraak op Canvas omtrent De Huizen, een project dat op kleinschaliger detentiehuizen wil inzetten, waarbij reïntegratie, hulpverlening, en strafuitvoering een meer menselijke invulling krijgen dan de huidige - eerder vergeetput-achtige - gevangenissen. Als psycholoog, maar vooral als mens viel me de mond open toen ik merkte dat aan een tafel vol beleidsmakers en mensen die universitaire studies achter de kiezen hadden, er zo weinig "universitas" in de reactiepatronen zat. "Ja, maar..." weerklonk uit diverse monden, als uit een slecht gecoördineerd Grieks koor in een Wagner-opera. De eenvoud der bestraffing. Het kind mispeutert iets, en wordt gestraft. Het gaat de hoek in, wordt zijn speelgoed afgepakt, of krijgt huisarrest. Gelukkig zijn we van de fysieke lijfstraffen al gespaard. Maar wat blijkt nu: de huidige strafbedeling veroorzaakt een torenhoog recidivecijfer. Antwoord: "Strengere straffen". En het recidivecijfer gaat nog de hoogte in. "Maar wat moeten we dan doen?". En dan blijkt dat er nog zo iets is als "opvoeden". Vaak een werkwoord waarvan de gemiddelde gedetineerde een verkeerde invulling heeft gekregen. De talenten van de arme man of vrouw zijn in het verleden vaak niet het onderwerp geweest van veel bekrachtiging, noch is hij gecoacht om er iets mee aan te vangen waarmee hij of zij een succesvol leven zou kunnen uitbouwen. De gedetineerde komt vaak terecht in een omgeving die hij of zij al kent uit zijn jeugd, namelijk een gesloten instelling, omringd door kwade of angstige mensen die proberen te overleven in een vijandig systeem, dat enkel hun basale overlevingsstrategieën wakker maakt. En die zijn er, maar leiden vaak niet naar een glansrol in de Opera van het Leven. De doorsnee beklaagde erkent zijn of haar aandeel in de feiten die gepleegd zijn, en erkent ook wel dat hiervoor een straf op zijn plaats is. En vele beklaagden willen niets liever dan hiervoor een maatschappelijk relevante straf te krijgen. Het is wachten op een wetgevende of rechterlijke macht die de noodzaak tot opvoeden terug in zijn strafuitvoeringsbeleid integreert en als primaire pijler van het penitentiair beleid ziet. Penitentie is immers iets wat men in openheid doet, waarbij mensen zien dat je in schuld het hoofd buigt, waarbij de maatschappij de kans krijgt om absolutie te verlenen, en de persoon terug in zijn volle absoluutheid te erkennen. Marijn kon naar huis gaan met opgeheven hoofd. Hij was zijn milde menselijkheid niet verloren. De media schrijft zich de laatste maanden een vingerkramp aan het thema "Burnout". Heel veel mensen krijgen te maken met gevoelens van ongemak, vermoeidheid, etc... die worden gelinkt aan "het werk". Ondertussen ziet niemand nog het bos door de bomen, en lijkt het voor de "leek" soms alsof het hele gevoel van "burnout" een vorm van veinzen is. Mensen worden niet steeds au-sérieux genomen, en krijgen het gevoel "snel" weer aan de slag te moeten. De normaliteit moet zo snel mogelijk hersteld. Maar de normaliteit van vroeger zal nooit meer terug komen. De "burnout" is een signaal dat de persoon duidelijk maakt dat de huidige normaliteit even aan een kritische evaluatie moet onderworpen worden. Stijn Vanheule beschrijft in zijn artikel "Burnout en psychoanalyse: Van een procesvisie naar een conflictmodel" mooi een paar trajecten waarlangs de "burnout" zich ontwikkelt. In de therapeutische implicaties beschrijft hij vanuit een Freudiaans-Lacaniaans taalgebruik in zo veel woorden dat er steeds dient geïnvesteerd te worden in een geleidelijk loskomen van het werk als enige verschaffer van genot en zelfwaarde. Vanuit oplossingsgerichte hoek wordt een gelijkaardige beweging gemaakt, en gezocht naar de eigen verlangens en toekomstdromen, in autonomie. Dat burnout niet met "simpele oplossingen" te fixen is, spreekt voor zich... (zie afbeelding hieronder) Sinds een paar jaar worden we via de media overspoeld met de illusie dat gokken een "beredeneerde" hobby zou zijn die, indien goed beredeneerd, steevast leidt tot winst. En niet alleen winst tegen de waarschijnlijkheid, maar ook winst tegen een medespeler. Dit doet me veronderstellen dat bij de reclamemakers mensen huizen die ofwel zelf fervente gokkers zijn (evenwel met inzicht van hun eigen redeneringen), ofwel zich hebben laten bijstaan door hulpverleners die veel spreken met gokkers.
De argumenten die gebruikt worden om het gokken aan de man te brengen zijn immers zo herkenbaar voor de psycholoog die spreekt met de gokker. Steeds weer is er de magische associatieve gedachtenketting die verklaart waarom het onvoorspelbare toch voorspelbaar zou worden (Unibet). Of er is "het teken", de waarneming die geassocieerd wordt met "geluk". Een golf die moet bereden worden. Een signaal dat dit het moment is om de inzet te verhogen (Napoleon Games). Of ook nog de uitdaging waaraan niet kan worden weerstaan (alhoewel ik weinig verhalen hoor van mannen die thuiskomen van het werk en uitgedaagd worden door hun vrouw om een avondje sportweddenschappen "te bedrijven") . Ik moet dus enerzijds de reclamemakers feliciteren dat ze er bijna in geslaagd zijn om het onbewuste leven van de gokker aanschouwelijk te maken. Maar u, gokker dient gewaarschuwd voor het feit dat de Sirenen zo mooi hun lokroep zingen met verlokkende aanbiedingen om iemand in het verderf te storten. (nota: De Sirenen waren wezens, half vogel, half vrouw, die met hun gezang de voorbijvarenden naar het strand van hun eiland lokten, waar zij op de klippen schipbreuk leden.) |
Erwin Mortierklinisch psycholoog Archives
May 2017
Categories |